Ongebruikelijke gedragspatronen PDD NOS

Ongebruikelijke gedragspatronen

Kinderen met PDD-NOS vertonen vaak ongebruikelijke gedragspatronen.

  1. Weerstand. Veel kinderen raken verstoord door veranderingen in de vertrouwde omgeving. Zelfs een kleine verandering van de alledaagse routine kan leiden tot driftbuien. Sommige kinderen hebben de neiging speelgoed of voorwerpen keurig uit te stallen en zijn erg verdrietig als deze worden verstoord. Pogingen om ze  nieuwe activiteiten te leren kan stuiten op weerstand.
  2. Ritueel of compulsief gedrag. Ritueel of compulsief gedrag heeft meestal betrekking op strakke routines (bijvoorbeeld nadruk op het eten van bepaalde voedingsmiddelen) of repetitieve handelingen, zoals met de hand fladderen of vinger maniertjes (bijvoorbeeld, draaiende of vegende bewegingen van handen en vingers in de buurt van het gezicht). Sommige kinderen focussen zich op specifieke interesses waarbij ze veel dingen lijken te kunnen onthouden, zoals weersinformatie, provinciehoofdsteden, vertrek- en aankomst tijden van bussen treinen of vliegtuigen, of geboortedata van familieleden.
  3. Abnormale gehechtheid en gedrag. Sommige kinderen ontwikkelen intense gehechtheid aan vreemde objecten, zoals pijpenragers, batterijen, of film hoesjes. Sommige kinderen hebben een preoccupatie met bepaalde kenmerken van favoriete objecten, zoals hun textuur, smaak, geur, of vorm.
  4. Ongebruikelijke reacties op zintuiglijke ervaringen. Veel kinderen lijken minder te reageren op zintuiglijke prikkels. Zo kunnen zij worden verdacht van doofheid of slechtziendheid. Uiteraard worden jonge kinderen door verwezen om gehoor-en gezichtsvermogen te testen. Sommige kinderen vermijden zacht lichamelijk contact, maar reageren toch met plezier op stoei spelletjes. Sommige kinderen voeren voedsel voorkeuren door tot het uiterste, bijvoorbeeld door alleen de restjes te willen eten. Andere kinderen beperken hun dieet tot een kleine selectie, terwijl weer anderen stevig eters zijn die niet lijken te weten wanneer ze vol zijn.
  5. Typische motorische mijlpalen (bijv. het gooien, vangen, schoppen), zijn vaak binnen het normale bereik. Jonge kinderen met PDD-NOS hebben meestal moeite met imitatie vaardigheden, zoals handen klappen. Veel van deze kinderen zijn erg overactief, maar hebben toch de neiging om minder overactief te worden in de adolescentie. Kinderen met PDD-NOS kunnen andere kenmerken vertonen zoals grimassen, fladderen met de handen of draaien, lopen op de tenen, schommelen en zwaaien met het lichaam, of  rollen of bonken met het hoofd. In sommige gevallen is het gedrag alleen van tijd tot tijd waarneembaar, in andere gevallen is het continu aanwezig.

Intelligentie en cognitieve stoornissen

In het algemeen doen kinderen met PDD-NOS het zeer goed op tests die manipulatieve of visuele vaardigheden of het directe geheugen testen, terwijl ze het minder goed doen op taken die veeleisen van het symbolische of abstracte denken en de sequentiële logica. Het proces van leren en denken in deze kinderen is verstoord, in het bijzonder op het gebied van het kunnen imiteren van anderen, het begrip van gesproken woorden en gebaren, flexibiliteit, inventiviteit, leren en toepassen van regels, en het gebruik van verkregen informatie. Daarentegen hebben kinderen met PDD-NOS  vaak speciale vaardigheden in muziek, mechanica, wiskunde en lezen.

Omdat veel kinderen met PDD-NOS niet beschikken over functionele spraak of op andere wijze niet toetsbaar zijn, twijfelen sommige mensen aan de geldigheid van het testen van hun intelligentie. Bovendien is geconstateerd dat een aantal van deze kinderen belangrijke verbeteringen in andere ontwikkelingsgebieden vertoonden tijdens de follow-up periode, zonder een verandering in hun IQ.

Follow-up studies hebben ook aangetoond dat de vertraging die aanwezig is op het moment van de initiële diagnose de neiging heeft te blijven bestaan. Kinderen met een laag IQ tonen de meer ernstig gestoorde sociale ontwikkeling. Ze hebben meer kans op ongewone sociale reacties (zoals het willen ruiken of voelen aan mensen), ritueel gedrag, of zelfverwonding.

Bijbehorende functies

De emotionele expressie van sommige kinderen met PDD-NOS kan soms overkomen als eentonig, uitdrukkingloos of niet passend bij de situatie. Om onduidelijke reden, kunnen ze de ene keer ontroostbaar schreeuwen of huilen, terwijl ze de volgende keer giechelen en hysterisch lachen. Reële gevaren, zoals het verplaatsen van voertuigen of het overbruggen van hoogtes, kunnen worden genegeerd, maar toch lijkt hetzelfde kind bang voor een onschuldig object, zoals een bepaalde knuffel.

Bekijk ook

PDD NOS Medicatie

Sommige mensen met PDD NOS hebben medicatie nodig tegen depressiviteit. Bekijk het overzicht van PDD Nos medicatie.

PDD NOS in de Klas

Veel kinderen hebben problemen met PDD NOS in de klas. De effecten van PDD NOS kunnen klein lijken, maar kunnen nog steeds erg ingrijpend zijn.

PDD NOS Test

Een arts zal voor een PDD NOS test door een lijst met vragen lopen om te bepalen of je kind PDD NOS heeft. Daarna zal de evaluatie plaatsvinden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *